‘Ik verbied het je,’ zegt Witte Toekomst tegen zijn dochter terwijl hij haar meedogenloos aankijkt. ‘Er is geen enkele drum die door jou bespeeld gaat worden. Niet voordat je je stonde hebt gehad.’
Aratuscha is twaalf jaar oud. Ze wil graag trommelen op de paardendrum van haar vader. Hij is net nieuw en heeft de huid van een witte merrie. Het was haar moeders lievelingspaard en die had er zelfs een staart van gevlochten manen aan vast geknoopt.
‘Maar ik begrijp het niet vader,’ smeekt het jonge meisje. ‘Waarom kan het nu niet? Ik ben al twaalf!’
‘De lichte merrie kan alleen maar bespeeld worden door een bevruchte vrouw, net als je moeder. Je bent nog een kind. Het is geen speelgoed! Bovendien moet hij eerst door mij ingewijd worden en een naam krijgen.’
Arartuscha kijkt haar vader aan met een blik van wijsheid die geen grenzen kent. Haar stem wordt zacht.
‘Vader, ik weet toch dat het kan. Ik heb gesproken met de ziel van Janosh, en ze vindt het goed. Ze zegt zelfs dat het beter is dat ik het doe, voordat ik mijn stonden krijg en zeker voordat ik een man heb ontvangen. Mamuschka heeft me verteld dat ze de merrie mocht bereiden toen ze jong was en ook nog geen stonde had gehad. Waarom mag ik als vrouw de traditie niet voortzetten op een manier die klopt voor mij en voor Janosh? Laat het me begrijpen, vader!’ [Lees meer…]
Gisteren had ik een bijzondere ontmoeting met een man die bezig is met het maken van een drum van een leeuwenhuid. Hij had twee stukken geklit haar uit zijn manen geknipt die ik mocht meenemen. De energie van dankbaarheid, verbonden met de energie van de leeuw, maakte veel los. Of beter gezegd, bracht iets in mij in balans. Toen ik beide stukken haar in mijn handen had, voelde ik het verschil tussen rechts en links. In de linker kant van mijn lichaam vloog hoog, het universum in en mijn rechter kant bleef op aarde. Na verloop van tijd voelde ik de linker kant op mijn rug richting mijn hart lopen, als een vleugel die me omarmde. De energie was ingedaald. Tijd om naar huis te gaan.
Ik weet dat ik met mijn licht, het donker bij anderen kan wegnemen, door te tijdreizen, mijn hart


Het was eeuwen geleden. De moeder woonde in een kasteel en haar zoon was de vrolijkste van de familie. Altijd had hij een grap, om het leven in een zonniger daglicht te zetten. Je zou hem lichtzinnig kunnen noemen, maar dat was hij niet. Hij wilde slechts het beste uit het leven halen, en vooral genieten. Zijn grootste passie was echter de dans. Het dansen had hij van zijn moeder geleerd, aan het hof. Hoewel er honderden, nee duizenden prachtige vrouwen waren om mee te dansen, was zijn moeder zijn favoriet. Bij haar hoefde hij niets. Hij hoefde niet te presteren, hij hoefde zich niet anders voor te doen dan hij zich voelde, niet groter of sterker of machtig omdat dit van hem verwacht werd vanuit zijn status als zoon van de kasteelheer.
